Poëzie

Gedichten over de zee
Zeegraf

Als ik doodga
laat me dan ontwaken
in de zee met boven
mij de schependaken.

Als ik doodga
laat me dan de zee
vertalen en zingen
in schelpenschalen.

Zo wil ik wiegen,
waken, helpen
en zijn: de zee, het zand,
de schaduwen op de schelpen.

Gilbert Stynen


Zeewind

Zeewind kromt bomen
geschraagd tot een reuzenhaag
nog niet in opmars.

Ingrid Lenaerts

Aan zee

Ik keek met moeder naar de zee.

We zaten zwijgend met ons twee:
mijn moeder en ik.
En de zee.

De zee leek een getemde leeuw.
Boven dreef een enkele meeuw.

We deelden elkaar ons leven mee:
mijn moeder en ik.
En de zee.

Leo Mesman


Stad aan zee

Een stad aan zee spreekt
van wind en kou op haar strand
haar hart blijft steeds warm.

Ingrid Lenaerts

De zee

De zee kun je horen
met je handen voor je oren,
in een kokkel,
in een mosterdpotje,
of aan de zee.

Judith Herzberg


Ik ben de zee

Ik ben de zee
ik zie de zon in mij
weerkaatsen haar vuur
dat ik koel.

Zij vermoedt mij niet
haar te bedaren
maar ik weet beter.

dat ze me verlaat
wanneer ik van haar
koelen moet.
Ik ben de zee
en niet de zon.

Ingrid Lenaerts

Deinende zee

Ik veeg de tranen uit mijn ogen
en kijk naar de deinende zee
een zachte bries
speelt met mijn haar
en voert me
in gedachten met zich mee.

Ik droom over mijn leven
over hoe het had kunnen
en zou moeten zijn
maar steeds waait er zand in mijn ogen
net als in het leven
is daar weer die hartepijn.

Mensen lachen
mensen huilen
dit zal altijd blijven bestaan
maar bij mij niet
zoals bij een ander
dat ook die wel zal overgaan.

Bij mij is het een blijvend lot
en ik kom er vaak niet uit
al lach ik
door mijn tranen heen
ik weet dat ik straks weer
op wat onaardigs stuit.

Gelukkig zijn is heel beperkt
ik durf
er echt niet van te genieten omdat
wanneer ik ging geloven
de mooie dingen
mij steeds in de steek lieten.

Ik zie wel achter de wolken
de zon weer schijnen
maar meestal schijnt hij niet voor mij
ach kon
ik in de zon geloven
dan ging ook de wind aan mij voorbij...

Hilda Vanloffelt 18/07/1995

De zoute zeelucht

Dwalend op het strand
verbolgen door
onmenselijkheid
adem ik de zware zoute zeelucht in
en kijk naar die
ene meeuw
die trots voor mijn neus komt zwalpen.
En ik geneert door de
zandkorrels die in mijn ogen vliegen.
Gewaardeerd door de vele
schuimkolven van het zoute water der zee
die mij het ademen beletten
uiteen geschoven
als het ware
van kust tot aan het duingebied.
Verwonderd ben ik
van haar pracht en praal.
die woeste zee
het gutsende water
boekdelen van schreeuwende meeuwen.
en voorbij passerende eenzaten
waaronder ikzelf behoorde ...

Hilda Vanloffelt 11/07/1996


Goudstranden

Een aquamarijne diepte en ik duik erin
de zee rimpelt uit op goudstranden
korrels warm zand glijden door mijn hand
boven mij is de lucht staalblauw
roerloos de dag in zijn pracht
palmen met grote vingerblaren verroeren niet
geen zuchtje wind over de deining van het water
Staat de tijd hier in het geheugen gegrift
als onvergankelijk waarnemer van hemel en zee? Ik droom alleen het antwoord schuldig.

Ingrid Lenaerts

De zee

de noordzee rimpelt een vroege morgen
het kabbelende water vertelt zijn geheimen
zijn beloften aan en van de rijzende zon
stilte zwijgt elke beweging in het vroege uur
een wandelaar met zijn hond op het strand
laten hun sporen in het rulle zand
meeuwen wedijveren met elkaar
de vis die ze geniepig ui de diepte scheppen
de horizon buigt over het water
als een paars lint dat de scheiding spant
de wind is er nauwelijks hij is zacht
als een streling oever de huid van de dageraad
de noordzee rimpelt de vroege morgen.

Ingrid Lenaerts


Stilstaan aan de zee En voorbij laten gaan
Zelf zee zijn
En niets weten
Niets en iets golven voort
En glimlachen tegen elkaar
Stilstaan aan de zee
En kijken naar de wolken.
Sta ik nou stil?
Of ga ik verder?
Nee.
De wolken gaan
En gaan
En gaan...
Die witte vond ik mooi
Die witte van daarnet.

Deze tekst komt uit een boek van Graham Green,
Travels with my aunt (1969)

Als ik de dagen tel

En als ik de dagen tel
met schelpen in mijn kleine hand
de dagen van mijn moeders deken
als een baken op het strand.

In haar jurk met zwarte cirkels
naast ons broze zandkasteel
uitkeek over de kantelen
wolven terugjoeg naar de zee.

Waar mijn vader pootje baadde
in zijn zondagse kostuum
naakt tot aan zijn witte knieën
bleef zijn ziel niet ongezien.

En de zee de dagen telde
van het eendagsvliegenfeest
spatte ik mijn zusje onder
had het leven eeuwig lief.

Femmy Funcke

Storm

Waaiende wuivende golven,
Land onder water bedolven,
beukend, brekend, spattend uiteen,
De zee is geweldig als geen één,
Ze is machtig,
Ze is krachtig,

Na de storm de rust,
De zee en de kust likken hun wonden,
Resten op het strand gevonden,

De baren bedaren,
De zee zal de vrede bewaren,
Tot een volgende keer,
Dan raast ze weer,
Waarna de lucht opnieuw zal klaren.

hier Meer werk van Marc Philippart

Zee

Ik wil alleen zijn met de zee,
ik wil alleen zijn met het strand,
ik wil mijn ziel wat laten varen,
niet mijn lijf en mijn verstand.

Ik wil gewoon een beetje dromen
rond de dingen die ik voel
en de zee, ik weet het zeker,
dat ze weet wat ik bedoel.

Ik wil alleen zijn met de golven,
’k wil alleen zijn met de lucht,
ik wil luist’ren naar mijn adem,
ik wil luisteren naar mijn zucht.

Ik wil luist’ren naar mijn zwijgen,
daarna zal ik verder gaan
en de zee, ik weet het zeker,
zal mijn zwijgen wel verstaan.

Toon Hermans.


Zee op drift

Zee keert zich binnenste buiten
laat haar diepste wateren beroeren
schuimkoppen van een woedende
gestrikt door de wind
in klauwen van zijn bandeloosheid
stormvogels kleven als klieders verf
aan grauwgrijze lucht die dreigt
zijn wereld te verpletteren
buitenmatig watergewicht
Op het stand rammelt wrakhout
waartussen zeerovers schatten verborgen
de zon gaat geniepig schuil
dan plots schittert zij oogverblindend
voor de wereld en zijn water
Zie daar is de regen weer
ongenadig voor ons wringend lijf
tegen de storm in.

Ingrid Lenaerts