De kardoen Cynara cardunculus uit de composietenfamilie (Compositae) is een distel, die verwant is aan de artisjok. Het is een overblijvende, tot twee meter hoge, distelachtige, wollig behaarde heester met dikke, vlezige, gegroefde stengels. De bladeren zijn tot 50 cm lang en 35 cm breed, stevig, veervormig gelobd en in omtrek eivormig tot lineair-lancetvormig. De toppen van de bladeren zijn bezet met 1,5-3 cm lange, starre, gelige doornen. De onderste bladeren zijn gesteeld en de bovenste bladeren zijn zittend, donkergroen, aan de bovenkant met een kort vilt bedekt en aan de onderkant witviltig behaard. De wilde soort heeft stengels, die bezet zijn met veel stekels. Er zijn cultivars ontwikkeld, die minder stekels hebben.
De kardoen bloeit van augustus tot september. De bloemen groeien met meerdere eindstandig aan de stengels. Ze zijn 4,5-6 cm lang en 4-5,5 cm breed en eivormig. De bloemkleur is blauw, lila of wittig. De schutbladeren zijn eivormig-lancetvormig, en aan de punten doornig. De vruchten zijn 6-8 mm lange dopvruchten met 2,5-4 mm lange, veerachtige pluimen.
De kardoen heeft een lang, koel groeiseizoen (circa zes maanden) nodig, maar de plant is wel vorstgevoelig. De individuele planten moeten ver uit elkaar worden geplant, omdat ze veel ruimte nodig hebben om te groeien. Hierdoor is de plant minder economisch rendabel, waardoor hij vaak alleen in gebieden wordt geteeld waar hij ook veel wordt gegeten.
Van de kardoen worden de bloemknoppen en vooral de vezelige bladstelen en middennerf gegeten. De beste bereidingswijze is blancheren omdat dan veel van de smaak blijft behouden. Hij smaakt bitter en ook een beetje zoet, de smaak doet denken aan de smaak van de artisjok. Vroeg geoogste planten smaken zoeter en later geoogste planten smaken bitterder.
De kardoen vraagt een diepe, losgemaakte, frisse en bovendien stikstofrijke grond. Haar penwortel moet ongehinderd de diepte kunnen ingaan. Bij verplanting groeien de planten niet meer zo krachtig door als deze welke ter plaatse blijven staan : de penwortel wordt dan al te licht gekwetst.
Zaai kardoen in mei ter plaatse op rijen die 1 meter uit elkaar liggen. Maak in de rij elke meter een putje en vul dat met goed verteerde compost, leg daarin telkens een drietal zaadjes en behoud na opkomst de sterkste plant. Hebt u zeer natte grond zaai dan op hoopjes van ongeveer 10 cm hoog. Teel kardoen op stikstofrijke, voedzame en vochthoudende grond op een warme plaats. Tijdens de teelt regelmatig bijmesten met jonge compost is ten zeerste aangewezen.
Eind augustus kan je beginnen om de plant te "bleken". Bind de bladeren samen, wikkel een jute zak of iets dergelijks rond de plant en aard hem ongeveer 20 à 30 cm aan. Na een drietal weken zijn ze klaar voor consumptie. Bleek niet alle planten ineens, want gebleekte kardoen is niet lang houdbaar. Niet gebleekte planten kan je enkele weken in een koele kelder bewaren, om lager te oogsten, kan je enkele planten uitgraven, in de kelder opnieuw uitplanten in een laag zand, bind de bladeren samen en ze zullen langzaam bleken. Bij vochtig weer mogen de planten niet opgebonden worden, dit om rotting te voorkomen.
Zoals gezegd, kan je kardoen ook in de siertuin aanplanten, waar hij mooie distelachtige paarse bloemen krijgt (als je hem laat groeien tenminste).
Kardoen wordt geteeld voor jonge, gebleekte bladstelen, waarvan de vezeltjes afgekrabd worden. Gebruik citroen om verkleuring tegen te gaan. Klaarmaken zoals bleekselder en opdienen met kaas- of tomatensaus. Ook de bloemknoppen worden gegeten.
Jonge stengels kun je rauw eten. De Italianen dippen ze graag in bagna cauda, een warme saus op basis van ansjovis.
Ontdoe de gebleekte stelen van hun wortelresten en ander bladgroen, en snij ze in stukken. Dompel ze dan even onder in water met een scheutje azijn. Dan kan je ze koken als groente. Kardoen vergt een redelijk lange kooktijd.
Kardoen is een groente met een laag kalorie-gehalte, slechts 13 per 100 gr. dus ideaal bij vermagerings diëten. De groente is goed voor de galsecretie; hierdoor werkt het in het algemeen goed voor de spijsvertering.
Daarnaast bevat de plant een redelijke hoeveelheid aan mineralen (kalium en calcium) en vitaminen, en is daarenboven ook zeer rijk aan vezels; het is een gewoon een heel gezonde groente.
Er zit veel apigenine en luteoline in kardoen; deze fytonutriënten helpen baarmoederkanker en leukemie tegengaan.
De kardoen is afkomstig uit het Middellandse Zeegebied. De plant werd al vanaf de vierde eeuw v. Chr. door de Romeinen en de Grieken gegeten. In Zuid-Europa wordt de plant vandaag de dag nog steeds veel gegeten.
De kardoen is verwilderd in veel landen, waar het een lastig onkruid vormt. Hij komt verwilderd voor op de Argentijnse pampa's, in Californië en Australië, waar hij door zijn aanpassing aan het droge klimaat goed gedijt.
De kardoen kan in België en Nederland vanaf april onder glas worden gezaaid en vanaf mei in de vollegrond. De bladsteel wordt een paar weken voor de oogst omwikkeld met zwart folie om hem te bleken. De bloemen kunnen als snijbloem in een vaas worden gezet.
Ingrediënten
Bereiding
Kardoen | |
---|---|
Knop van kardoen |
|
Taxonomische indeling | |
Rijk: | Plantea (Planten) |
Stam: | Embryophyta (Landplanten) |
Klasse: | Spermatopsida (Zaadplanten) |
Clade: | Bedektzadigen |
Clade: | 'nieuwe' Tweezaadlobbigen |
Clade: | Campanuliden |
Orde: | Asterales |
Familie: | Asteraceae (Composietenfamilie) |
|