Teunisbloem Oenothera Biennis is een geslacht van zo'n 125 soorten eenjarige, tweejarige en vaste planten uit de teunisbloemfamilie (Onagraceae). De soorten komen van nature voor in Zuid- en Noord-Amerika, maar zijn ondertussen ingeburgerd in vele landen.
De botanische naam Oenothera betekent 'ezelsvanger', van het Oudgrieks 'oeno' = ezel en 'thera' = vangen, achtervolgen. Men gelooft dat de naam refereert aan de giftigheid van de plant die gebruikt kan worden om ezels en andere dieren te vangen.
Het geslacht heeft gele bloemen met vier kroonbladen. Er bestaan ook soorten met witte, roze of rode bloemen. De bloemen staan rechtop of schuin omhoog. De bloemen bezitten een kelkbuis.
Het geslacht is verwant aan het wilgenroosje en heeft de merkwaardige gewoonte om zijn bloemen 's avonds in de schemering te openen. Knoppen kunnen zich in enkele minuten ontvouwen tot bloemen.De volgende dag verwelken deze bloemen. 's Avonds gaan weer nieuwe bloemen open, zo wekenlang.Veel soorten zijn nachtbloeiers en worden daarom door nachtactieve insecten bestoven.
Zaai in de lente of herfst in zaaiteilen. Het zaad moet niet afgedekt worden, zet het gewoon in een platte bak. Het zaad kiemt na 3-4 weken. In de herfst gezaaide plantjes, kunt u beter verspenen in potjes en laat deze in de platte bak overwinteren voor u ze buiten uitplant. U kunt ook in de lente direct buiten zaaien op voorbereide grond. Dek dan de grond af met takjes om te voorkomen dat vogels het zaad opeten.
Teunisbloem heeft graag goed doorlatende grond op een droge, zonnige plek. Kleinere variëteiten kunt u ook in pot kweken. Om de plant in toom te houden en wilde uitzaai te voorkomen, knipt u de bloemen in de herfst af vòòr het zaad rijp is.
Pluk van de vroege lente tot midden zomer het blad naar behoefte voor vers gebruik. In de zomer kunt u de bloemknoppen plukken net voor die open gaan. Op het einde van de zomer, maar voor het zaad zich vormt, kunt u de oude wortels van twee jaar oude planten opgraven, dan hebben ze de beste medicinale werking. Het zaad verzamelt u uiteraard in de herfst.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de bladeren van verschillende soorten dikwijls gebruikt als vervanging voor tabak. Van de bloemen wordt ook een gele verfstof gemaakt.
De verse jonge bladeren en (zoete) bloemen kunnen aan salades worden toegevoegd.
De oudere volgroeide bladeren worden dan weer beter gekookt als spinazie.
De wortels die een nootachtige smaak hebben kunnen als pastinaak worden gekookt.
Uit de zaden die tussen augustus en oktober rijpen wordt een kostbare olie gewonnen. Maar u kan ze eveneens gebruiken bij het bakken.
Een aftreksel van stengels en bladeren vormt een uitstekend stoombad voor het gezicht.
De olie uit de zaden van teunisbloem is rijk aan onverzadigde vetzuren, en wordt gebruikt bij een droge huid. Het gehalte aan gamma-linoleenzuur kan oplopen tot 14%. Door de bijzondere samenstelling kunnen ontstekingen in het lichaam gunstig worden beïnvloed.
De symptomen van neurodermitis kunnen door het innemen of via de huid absorberen verlicht worden. Ook uitwendig te gebruiken bij de volgende klachten: huidschilfers, roodheid van de huid, psoriasis, droge huid.
Inwendig is teunisbloemolie te gebruiken bij de volgende klachten: menopauze, menstruatie klachten, reuma, hoge bloeddruk, overgewicht door stofwisselingsstoornissen, hart en vaatziekten, astma, hooikoorts, allergieën, leverklachten door alcohol, hyperactiviteit, geïrriteerdheid, huidklachten, ontwenningsverschijnselen (alcoholisme), katers.
Gebruik van teunisbloemolie is af te raden bij manische depressiviteit of epilepsie.
Men neemt aan dat het geslacht 70.000 jaar geleden in Mexico en Midden-Amerika is ontstaan. Gedurende het Pleistoceen werd Noord-Amerika afwisselend bedekt met vier ijstijden en warme perioden. Gedurende elke warme periode werd Noord-Amerika weer bedekt met planten vanuit Midden-Amerika, waarbij de naar het noorden oprukkende planten zich mengden met restanten van voor de ijstijd. Dit zorgde voor een grote genetische variatie.
De eerste planten arriveerden vanuit Virginia in 1614 in Padua bij de Orto botanico di Padova. Ze werden door de Engelse botanicus John Goodyer in 1621 beschreven. Ze zijn nu in een groot deel van Europa aanwezig.
De plant kwam waarschijnlijk begin 1700 in Europa en werd in 1749 door de Zweedse botanicus Peter Kalm herontdekt.
Het geslacht werd oorspronkelijk Onagra genoemd. Onagra betekent voedsel van onager en werd het eerst gebruikt in een Engelse publicatie van P.Miller in 1754 (Gardeners Dictionary: Abridged). Vandaag is de Teunisbloem overal in Europa aan straatranden, spoorbanen en op voedselarme gronden te vinden.
Teunisbloem is een heel mooie en statige plant. Hij kan meer dan 1 meter hoog worden, en de grote lichtgele bloemen openen zich vroeg in de avond en verwelken snel om vervangen te worden door kokervormige zaaddozen. De plant brengt veel zaden voort en verspreidt ze royaal. De hele plant is eetbaar en de olie van de zaden is een bron van belangrijke vetzuren en daarom nuttig als voedingssupplement.
Teunisbloem | |
---|---|
Bijen komen graag op bezoek |
|
Taxonomische indeling | |
Rijk: | Plantea (Planten) |
Stam: | Embryophyta (Landplanten) |
Klasse: | Spermatopsida (Zaadplanten) |
Clade: | Bedektzadigen |
Clade: | 'nieuwe' Tweezaadlobbigen |
Clade: | Rosiden |
Orde: | Alismatales |
Familie: | Onagraceae (Teunisbloemfamilie) |
|