Aardvlooien of vlokevers, zijn een groep van vaak onooglijk kleine kevertjes die tot de familie van de bladhaantjes (Chrysomelidae) behoren. Een aardvlo is dus geen vlo maar een 2 tot 3 millimeter lang klein kevertje dat echter grote sprongen kan maken doordat het bovenste deel van zijn achterste poten sterk gespierd en verdikt is. Veel soorten hebben een glanzende staalblauwe kleur of zijn zwart met gele strepen.
De aardvlo is een planteneter, die voornamelijk leeft op planten van de familie van de kruisbloemigen zoals koolraap, radijs, koolsoorten, muurbloemen en violieren. Ook komen ze voor op andere planten zoals suikerbieten "(Chaetocnema tibialis)", cichorei en witloof. Vooral de bladeren van jonge plantjes worden aangevreten en vertonen vensters en later gaatjes.
In het begin van de zomer worden bovenin de grond de eitjes gelegd. Na het uitkomen vreten de larven aan de plantenwortels, zonder echt schade te veroorzaken of ze kruipen omhoog en maken een ’mijn’ in een blad om zich daarin vervolgens vol te eten aan het blad totdat ze groot genoeg zijn om te verpoppen. Hiervoor kruipen de larven weer onder de grond. De kever overwintert in volwassen vorm en veroorzaakt het volgende jaar de schade. Als de luchttemperatuur 18° C is, komen ze tevoorschijn. Aardvlooien hebben een hekel aan vocht, de aantasting treedt vooral op onder droge omstandigheden, bij bieten van half april tot begin juli.
Er bestaan verschillende soorten aardvlooien, sommige zijn zwart, andere dan weer geelgestreept of donker groenblauw. Allemaal hebben ze een mooie metaalglans. Ze kunnen zeer goed springen, en dat merk je als je de jonge planten beroert.
Eind mei begin juni leggen ze hun eieren in de grond waarna ze afsterven. De larven die zich vlug ontpoppen zorgen dan vanaf juni voor een tweede generatie, maar deze bezorgen minder last. Deze laatste overwinteren in de grond zo’n 20 cm diep, of onder bladeren of afvalhopen.
Het zijn vooral de zaailingen van planten die tot de familie der cruciferae (kruisbloemigen) behoren, zoals: koolraap; radijs, koolsoorten en consumptieraap die van deze insecten last hebben. Uiteraard ook de sierplanten uit deze familie.
Maar ook de kiemplanten van aardappel, aubergines en tomaten vallen soms ten prooi.
De volwassen aardvlooien vreten kleine, ronde gaatjes in de kiemlobben en de jonge blaadjes van kiemplanten tot zelfs het jonge blad van oudere planten, maar ook in de wortels en knollen kunnen ze gangetjes vreten. Ze zijn voornamelijk actief op Schraal en droog weer in het voorjaar en ernstige aantasting kan de groei van de plant sterk afremmen. Daarom is ruim water geven en de grond bedekt houden ten zeerste aangewezen.
Je kan deze plaag voor een groot deel voorkomen, door alle tuinafval en onkruid steeds zorgvuldig op te ruimen. Ook niet te vroeg buiten terplaatse zaaien, maar voorzaaien in beschermde omgeving kan je veel last ontnemen. Planten bestuiven met gesteentemeel of zeewierkalk kan ook helpen.
Verder kan je ook nog radijs, chinese kool of tuinkers als lokplanten tussen de rijen zaaien.
Bij ernstige aantasting kan je altijd uw toevlucht nemen tot Pyrethrine Het is een gewasbeschermingsmiddel van natuurlijke oorsprong (G.N.O.\'s). Dit insecticide mag in de biologische landbouw gebruikt worden, omdat het een natuurlijke stof betreft. Ze wordt beschouwd als een van de veiligste insecticiden. Een zeer biologisch en oud middeltje is: Een met lijm ingesmeerde lat langs de aangetaste planten bewegen, de aardvlooien die bij verstoring opspringen blijven zo aan de lijm kleven. Als je dit regelmatig herhaald, zal je wel het grootste deel van de vlooien kunnen uitschakelen.
Aardvlooien hebben een uitzonderlijk fijn ontwikkelde reukzin.
Daarmee kunnen ze hun geliefkoosde kruisbloemigen opsporen.
Door andere geuren tussen de betrokken planten in te brengen verjaag je de aardvlooien niet, maar ze worden er wel door misleid.
Een aftreksel van geplette look is voor dit doel en ideaal middel.
Ook daarom is een goede combinatieteelt zeer nuttig.