Vroeg in het voorjaar, rond april, vreten spanrupsen aan knoppen, bladeren en jonge vruchtjes van de bessenstruik. Bij een serieuze aantasting vreten ze de takken kaal. De rupsen hebben een witte bovenkant met zwarte vierkanten en een gele buik.
De vlinders vliegen uit van juni tot augustus. Ze zijn wit met zwarte stippen en gele band. Het zijn de jonge rupsen die op de struiken overwinteren. Elk jaar is er maar één generatie, zodat één behandeling doorgaans volstaat om de plaag te smoren.
Als deze rups ernstige schade aanbrengt, spuit je bij voldoende warm weer (min. 15°C) met biologische bestrijdingsmiddelen op basis van de bacterie Bacillus thuringiensis.