Een rups is de larve van een vlinder. Rupsen zijn over het algemeen onopvallende diertjes, toch spelen sommige soorten een grote rol in het dagelijks leven van de mens en zijn bij het grote publiek bekend, voorbeelden zijn de zijderups en de eikenprocessierups. Ook ecologisch gezien zijn rupsen een belangrijke groep; niet alleen werken ze enorme hoeveelheden plantaardig materiaal weg, ook zijn ze een prooi voor de meest uiteenlopende dieren; van vogels tot sluipwespen. Rupsen zijn snelle groeiers die enorme hoeveelheden voedsel tot zich nemen. Ze hebben een karakteristieke bouw die maar met weinig larven van andere insectenorden kan worden verward. Rupsen hebben vele verfijnde trucjes om uit handen van vijanden te blijven, soms zijn ze tot last van de mens.
Rupsen zijn veelpotige eetmachines, ze moeten enorme hoeveelheden voedsel wegwerken omdat ze vaak voedsel eten waar niet veel energie in zit, meestal bladeren. Bovendien moeten ze gigantisch groeien; bij veel soorten is de bijna volgroeide rups duizenden keren groter en zwaarder dan een net uit het ei gekropen rups. Het zijn hiermee de snelst groeiende organismen uit het dierenrijk, een van de extreemste soorten wordt 10.000 keer zwaarder in minder dan 20 dagen.
Soms komen er zoveel rupsen voor op planten dat gesproken kan worden van een rupsenplaag. De rupsen vreten de planten dan helemaal kaal. Dit komt vooral voor bij soorten die een nest spinnen, en zo ongestoord hun gang kunnen gaan, vooral veel spinselmotten. Ook zijn er soorten die met hun brandhaartjes irritatie kunnen opwekken van de huid of slijmvliezen bij inademing, en hierom als plaag worden gezien. Een voorbeeld van zo’n rups is de eikenprocessierups, die in groepen op de eik te vinden is. De beervlinders of beertjes (Arctiidae) hebben als rups een dichte beharing en ook de naam beervlinder (Arctos = beer) is hiervan afgeleid. Sommige soorten zijn moeilijker aan te pakken, de eikenprocessierups bijvoorbeeld wordt ook wel met vlammenwerpers bestreden.
Een belangrijke vijand van rupsen zijn sluipwespen. Deze enorme groep van wespen heeft zich vaak gespecialiseerd in het opsporen en verlammen van de rups door deze te steken met de angel. Daarna legt de wesp de eitjes in de rups. Er zijn ook soorten die per rups maar één ei afzetten en sommige sluipwespen begraven de rups eerst in een holletje. Als de eitjes uitkomen beginnen de larven zich een weg door de rups te eten. Eerst worden de reserves opgegeten, daarna pas de vitale organen, zodat de rups in leven en dus vers blijft.
De meest ecologische manier om rupsen te bestrijden is nog altijd: ze met de hand wegplukken uit het gewas. Dit kunt u natuurlijk enkel doen als het maar over enkele exemplaren gaat. Bij een ergere plaag, zult u toch moeten uitzien naar enkele sproeimiddelen.
Deze bruine of groene rupsjes met dokere kop verschillen van de meeste andere rupsen door hun gewoonte, zilverachtige spinsels te maken, waarmee ze bladeren, stengels, vruchten en bloemen aan elkaar spinnen. In deze samengesponnen massa leven de rupsjes, die bij aanraking snel kronkelende bewegingen, zowel vooruit al achetruit, maken. Ze vreten de bladere, maar ook knoppen aan. De bladrollers kunnen zeer veel gewassen aantasten, zoals fruitbomen, sierbomen en heesters, overblijvende planten en sierplanten in de kas. Bestrijding met chemische middelen is moeilijk. Bespuiten met trichloorfoor of carbaryl/malathion kan goede resultaten geven.
Een larve (ook larf) is de eerste levensfase van de meeste insecten en alle amfibieën nadat deze het ei hebben verlaten. Ook veel vissen kennen een larvestadium, evenals aquatiele kreeftachtigen. Bij deze laatste groep gaat het om vrijzwemmende diertjes die trochophora-larven genoemd worden. Bij insecten verandert de larve in een imago nadat verpopping heeft plaatsgevonden. In de pop veranderen de kenmerken drastisch, dit wordt ook wel volledige gedaanteverwisseling genoemd; de larven van insecten lijken niet op het imago, in tegenstelling tot wantsachtigen, die een nimfstadium kennen. Het bijzondere van larven is dat ze vaak totaal andere organen krijgen na verpopping.
Larven van vissen en amfibieën kennen geen indirecte metamorfose, maar veranderen geleidelijk. Bijna alle amfibieën-larven verliezen uitwendige kieuwen, een deel van de staart (bij kikkers volledig), en krijgen een andere tekening. Ook worden de longen ontwikkeld.
Veel larven hebben een soort vaste naam, omdat ze per groep niet veel verschillen:
Als de rups het ei heeft opgegeten, begint hij direct met het eten van planten, veel soorten eten liefst jonge, frisse blaadjes. Vrijwel alle vlinderseten als rups planten, maar sommige soorten leven van dood dierlijk materiaal. Enkele soorten vangen zelfs slakjes of andere dieren die ze vervolgens opeten, soms door met hun spinsel te vangen, en zijn carnivoor. Een voorbeeld is het geslacht Eupithecia, dat onder andere voorkomt op Hawaï. Deze rupsen hebben grote pseudopoten aan de achterzijde om zich op te richten en grote poten aan de voorzijde om prooien te grijpen.
De meeste vlinders hebben een waardplant, een plantensoort of groep planten waarvan de rups afhankelijk is; andere soorten lust hij niet. Koolwitjes bijvoorbeeld leven van verschillende kruisbloemigen, maar de Sint-Jakobsvlinder eet alleen soorten uit het geslacht kruiskruid (Senecio). Naast specifiek voedsel is de ontwikkeling van de rups afhankelijk van de omgevingstemperatuur, deze mag niet te laag maar zeker niet te hoog zijn en verschilt per groep. Een rups vervelt in de regel 5 of 6 keer, soms nog meer, en de perioden tussen de vervellingen worden instars genoemd.
Rupsen zijn er in alle vormen en maten, sommige zijn zo klein dat ze in een blad gangenstelsels graven, de rups van sommige soorten kan ruim 10 cm bereiken. Er zijn zowel harige als kale rupsen, en een aantal soorten heeft bizarre uitsteeksels of oogvlekken om vijanden te misleiden. Ook brandharen, smerige stoffen of zelfs imitatie van gevaarlijke of giftige soorten zijn verdedigingswapen van rupsen. Enkele soorten zijn zelfs giftig. Net zoals spinnen hebben veel rupsen een klier die een zijde-achtig spinsel aanmaakt. Deze zit echter bij de kop en niet aan de achterzijde zoals bij spinnen. Hiermee kunnen zekeringsdraden worden gemaakt zodat de rups niet valt of zich uit planten kan laten zakken. Veel soorten gebruiken het spinsel ook voor het maken van een cocon om de pop te beschermen, of om zich, net als spinnen, met de wind te laten meezweven en zich zo te verspreiden.
Als de rups zich heeft volgevreten vindt de verpopping plaats. De rups spint meestal een cocon om zich heen, kruipt uit zijn laatste rupsenhuid waarna de pophuid overblijft. De pop hangt aan een draad, uiteinde of haakjes op een beschut plekje, en de metamorfose voltrekt zich binnen in de pop, en is niet zichtbaar. De pop wordt niet meteen een vlinder, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de libellen, die een soort verkort popstadium hebben, de libel kruipt echter binnen enkele minuten uit zijn larvehuid.
Rupsen zijn de larven van vlinders en motten, en zijn naast bladluizen een van de meest voorkomende plagen in onze tuinen.
Sommigen leven in de grond en voeden zich met de wortels; andere boren zich in de stengels, takken of vruchten. Maar de meesten hebben het op de bladeren van de planten gemunt.
De vlinders of motten zelf zijn onschadelijk en zijn vooral actief in de zomer en leggen hun eieren op het blad, de stengel of in de grond waaruit al vlug rupsen te voorschijn komen.
Voor groenten zijn het vooral de rupsen van de groente-uilen en koolmotten die ons last bezorgen maar ook de in de grond levende aardrupsen.
Wanneer je niet teveel rupsen waarneemt, kan je ze beter proberen weg te plukken, maar bij ernstige aantasting kan je een contactmiddel of maaggif gebruiken. Bijna volwassen rupsen zijn met chemische middelen niet meer te bestrijden.
Het leven van een rups is een hachelijke zaak, hij heeft een scala aan vijanden; vogels, muizen, reptielen en amfibieën, andere insecten en zelfs soortgenoten eten elkaar soms op. Deze vorm van kannibalisme is soms noodzakelijk voor de rupsen, omdat een voedselplant soms te weinig voedsel bevat voor alle exemplaren. Een bekende vijand is de sluipwesp, die de rups verlamt en de eitjes afzet in het rupsenlichaam. Nadat de larven zijn uitgekomen eten ze de rups levend en van binnenuit op. Er zijn echter soorten die een trucje hebben ontwikkeld en de eitjes van de sluipwesp inkapselen waarna deze niet meer uitkomen en de rups ontsnapt aan een langzame dood.
Bij een aantal soorten vlinders leven de rupsen in groepen. De bekendste soort is wellicht de eikenprocessierups, die er zelfs zijn naam aan heeft te danken. De rupsen volgen elkaar in een lange colonne, of vormen een soort mat van rupsen. Er zijn ook soorten waarbij de rupsen een soort nest maken in een plant met spinsel om het vijanden moeilijker te maken ze op te eten. Een plant waarop al te veel van deze ’kolonies’ leven wordt niet zelden volledig kaal gevreten.