De Grauwe schimmel, vruchtrot of Botrytis-rot Botryotinia fuckeliana anam. Botrytis cinerea is een zwakte parasiet en kan zowel kiemplanten als alle delen (blad, bloemdelen, stengel, vrucht) van planten aantasten. Bij een hoge luchtvochtigheid of een nat gewas vindt de aantasting via kleine wondjes of afgevallen bloempjes plaats en groeit de schimmel verder op afstervend en dood plantmateriaal. Van hier uit kan het ook levend materiaal aantasten. Soms wordt de aantasting pas veel later zichtbaar. Zo vindt de aantasting bij aardbei plaats tijdens de bloei, maar komt pas tot uiting op de vrucht.
Grauwe schimmel komt op zeer veel plantensoorten voor.
Op de aangetaste delen ontwikkelen zich eerst bruine vlekken waarop later een grijs schimmelpluis gevormd wordt.
De gegeven namen voor de aantasting verschillen afhankelijk van het gewas en het deel van de plant dat wordt aangetast. Vaak heet de aantasting Grauwe schimmel, maar de aantasting kan ook andere namen hebben. Zo heet de aantasting:
De schimmelsporen (conidia) dringen onder vochtige omstandigheden plantendelen binnen via wondjes, bloemblaadjes van uitgebloeide bloemen, kroonbladeren, bladpunten en stengeltjes van kiemplantjes. Het aangetaste weefsel wordt zacht en gaat rotten. Hierop worden sporendragers (conidioforen) gevormd, die weer nieuwe sporen vormen. Deze sporen kunnen voor nieuwe aantastingen zorgen.
De schimmel kan ook voor overwintering en overleving in slechte tijden een sclerotium vormen dat bestaat uit zeer dicht op elkaar gepakte schimmeldraden. Deze sclerotiën overleven op dood plantmateriaal of los in de grond. Na de winter vormt het sclerotium schimmeldraden, waarop sporendragers ontstaan, die weer sporen vormen.
Verwijder en verbrand aangetaste delen. Een goede hygiëne kan veel ongemak voorkomen. Sommige planten dienen apart te worden beschermd door bespuiting.