Een ziekte die zich soms voordoet bij bramen. Zoals de naam het doet vermoeden, uit deze ziekte zich doordat de aangetaste vruchten of delen ervan rood, hard en zuur blijven. Ze rijpen niet af en verdrogen later aan de stengel. De schuldige is de braambesgalmijt die onder de schors, in knoppen en in verdroogde bessen van de plant overwintert. In het voorjaar kruipt ze uit haar schuilplaats en vestigt zich in de bloemen en vruchtjes.
Als je er veel last van hebt, kun je het volgende doen: zodra de scheuten waarop de bloemknoppen verschijnen 10 tot 15 cm lang zijn, spuit je bij voldoende warm weer met spuitzwavel. Vlak voor de bloei kun je dat eventueel herhalen. Aangetaste takken met verdroogde bessen ruim je zorgvuldig op.