In de bloei- en plukperiode wordt het blad wat donkerder en kleiner. De buitenste bladeren gaan slap hangen en verdrogen. Bladranden en bladstelen verkleuren roodbruin. De binnenste bladeren blijven klein en krijgen een geelachtige kleur. De groeipunt van aangetaste uitlopers wordt rood. Als er nog vruchten aan komen, zijn die klein en slecht van smaak. Een doorgebroken stengel geeft de typische donkere puntjes te zien.