Uit plantkundig standpunt bekeken, bestaat "onkruid" niet! Maar tuinders, landbouwers en groenteboeren zien dat een beetje anders. Je kan het eigenlijk zo stellen: elke plant die groeit waar hij niet gewenst is, noemen we onkruid, maar ook inheemse planten die snel groeien en met veel succes tuinen koloniseren worden als onkruid beschouwd. Deze planten gaan in concurrentie met gewenste planten om het licht, het aanwezige vocht en voedingsstoffen en zijn dikwijls gastheer voor plagen en ziekten, die zich dan uitbreiden naar de teeltgewassen.
Kruiskruid verspreidt roest, meeldauw en bladluis; muur is drager van spint en witte vlieg, terwijl diverse nachtschade soortenvirussen en aaltjes meedragen die de aardappel− en paprikaoogst ernstige schade kunnen toebrengen.
De kennis van de levenscyclus van onkruid, kan je helpen om dit te bestrijden.
Onkruid kan je op 4 manieren bestrijden: met de hand, mechanisch, biologisch en chemisch. Houd de tuin zo veel mogelijk onkruidvrij en verwijder onkruid dat desondanks ontkiemt voordat het bloeit en zaad vormt.
Het oude gezegde "onkruid vergaat niet" is -helaas - maar al te waar. Onder bepaalde omstandigheden kan kortlevend onkruid 60.000 kiemkrachtige zaden per vierkante meter per jaar produceren. Het meeste onkruidzaad wordt aangetroffen in de bovenste 5 cm grond en kiemt alleen bij voldoende licht.
Een goede onkruidbestrijding is van groot belang bij de voorbereiding van de grond voor het planten of zaaien, vooral op nieuwe of verwaarloosde grond.
Spit de grond om en verwijder onkruid met de hand of spuit met een systemische herbicide dat speciaal bedoeld is voor hardnekkig onkruid. Soms zijn beide behandelingen nodig voordat al het onkruid is verdwenen.
Spitten, losharken, schoffelen en handmatig wieden zijn dikwijls de enige praktische manieren om onkruid te bestrijden in kleine tuinen, waar herbiciden de naast groeiende gewassen mogelijk zouden kunnen beschadigen.
Bij spitten wordt de grond tot minimaal 30 cm diep bewerkt. De grond wordt gekeerd in een reeks geulen, zorg daarbij dat oppervlakte begroeiing en eenjarig onkruid onder in de voor komt te liggen. Zorg dat meerjarig onkruid niet met de rest wordt ondergewerkt, haal dit afzonderlijk volledig uit de grond. Heb je veel ganzenvoet , klaver of muurplanten op je grond, doe de grond bewerking dan 's avonds; de zaden van deze planten ontkiemen reeds bij het kleinste sprankje licht.
Door losharken kan je de grond rond het meerjarige onkruid losmaken en het met de hand uittrekken. Doe dit voorzichtig, dan kunt u het onkruid verwijderen zonder dat er stukjes afbreken die weer uitgroeien tot nieuwe planten.
Voorkom dat onkruidzaad kiemt door te schoffelen, dit reduceert tevens het vochtverlies en de grond wordt minder verstoord.
Denk eraan, als je schoffelt waar geen onkruid groeit, zal er ook geen onkruid roeien. Schoffelen helpt goed tegen al het onkruid met uitzondering van meerjarig onkruid. Door te schoffelen snijdt je immers de wortels van deze planten vlak onder de grond af, waardoor weer nieuwe planten gaan groeien. Te diep schoffelen kan ook de oppervlakkige wortels van gewenste planten beschadigen; wied bij twijfel met de hand; ga met het blad van de schoffel niet dieper in de grond dan 1 cm.
Wied met de hand bij droog weer maar als de grond vochtig is (je kan desnoods vooraf even beregenen), dan is het onkruid gemakkelijker uit te trekken; probeer altijd om de hele plant eruit te krijgen.
Mulchen is het afdekken van de grond rond de planten met een laag organisch materiaal (stro en compost) of anorganisch materiaal (oude kranten, karton, oude kleren of jute zakken) om onkruidgroei te onderdrukken, vochtverlies te beperken en de grond op te warmen. Kies het materiaal met zorg; in stro zitten soms plagen als "lapsnuittorren en aardvlooien" en het bevat dikwijls "onkruidzaden", maar als isolerend winterdek is het effectief. Wel onttrekt het in de eerste stadia van vertering stikstof aan de grond. Het gebruik van goed verteerde stalmest voorkomt dit probleem.
Kies en gebruik herbiciden altijd met de grootst mogelijke zorg en, let er op dat ze geschikt zijn voor het onkruid waarvoor u ze wil gebruiken.
VOLG ALTIJD NAUWLETTEND DE AANWIJZINGEN OP DE VERPAKKING.
Residu herbiciden vormen een laagje op de grond en doden ontkiemende onkruiden en andere gewassen.
Contact herbiciden doden alleen de delen van de plant waarmee ze in aanraking komen. Effectief tegen eenjarig onkruid en onkruidzaailingen, maar niet tegen volgroeid, meerjarig onkruid. Systemische herbiciden worden door het blad geabsorbeerd en opgenomen in de sapstroom, van waaruit ze de hele plant doden, inclusief de wortels. Glysofaat is vaak het actieve bestanddeel ervan.
Middelen op basis van Glysofaat zijn ondertussen verboden in België.
Omdat veel gewassen een wisselende tolerantie tegen chemicaliën hebben, is er geen universeel middel dat geschikt is voor alle planten. Neem daarom een aantal chemicaliën op voorraad of kies regelmatig een ander middel.
Gebruik chemicaliën alleen als laatste redmiddel.
Mengen:
Toepassing:
Opslag:
Na gebruik:
Een onkruid is een ongewenste, ongecultiveerde plant, die overdadig groeit en zo een verlangd aangeplant gewas overheerst.
Als een plant in een tuin of park het te goed doet, wordt zij een onkruid genoemd. Wanneer de plant een exoot is, dan kan zij schade aanbrengen aan het milieu. Zo groeit bijvoorbeeld de Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) weelderig in de Nederlandse natuur, maar wordt zij steevast door de tuinman of groenverzorger verwijderd.
In principe kan elke plantensoort een onkruid zijn. Maar sommige soorten zijn vaker onkruid dan andere soorten. Dat komt omdat die onkruidsoorten pioniersplanten zijn, ze voelen zich thuis op grond die bewerkt is. Door de grond met rust te laten verdwijnen deze soorten op den duur.
De onkruidsoorten komen in de grond via zaad of doordat wortel- of rhizoomdelen er met grondtransport komen. De onkruiden worden daarom praktisch ingedeeld in zaad- of wortelonkruiden. Knolcyperus is echter een onkruid dat zich door knolletjes vermeerdert.
De opvatting over wat een onkruid is, is onderhevig aan veranderingen. Vanaf halverwege de jaren '70 voert Rijkswaterstaat een ander beleid ten aanzien van bermen van wegen. Voordien werden wegbermen bespoten met herbiciden om te voorkomen dat er te veel zou opschieten. Na publicatie van het boek De bonte berm van de Wageningse professor Piet Zonderwijk ging Rijkswaterstaat over tot een ander (ecologisch) beheer van één tot twee maal per jaar maaien. Nu dertig jaar later is Rijkswaterstaat zeer tevreden over deze verandering: het beheer is op deze wijze goedkoper en levert ook nog een bijdrage aan natuurwaarden.
Herbiciden (van het Latijnse herba, kruid) zijn chemische bestrijdingsmiddelen die worden gebruikt om onkruid te bestrijden. Men deelt ze meestal in naar de aard van de werking. De giftigheid van de middelen varieert sterk. De directe giftigheid van paraquat is bijvoorbeeld duizend maal groter dan die van simazine.
Deze middelen doden de planten waar ze geraakt worden. Bovengronds vindt afsterving plaats.
Voorbeelden zijn:
Deze middelen verstoren de hormoonhuishouding in de plant. Met name dicotylen of breedbladige onkruiden groeien zich kapot. Deze middelen worden vaak in graslanden (gazons en weilanden) gebruikt.
Enkele voorbeelden:
Deze middelen spuit men op de grond. De kiemende onkruiden nemen de middelen met hun wortels op en gaan vervolgens dood. Tot voor kort - inmiddels zijn de meeste middelen vanwege hun persistentie verboden - werden deze middelen veelvuldig gebruikt op verhardingen en tussen beplantingen.
Voorbeelden:
Deze middelen worden door het blad opgenomen en eerst door de hele plant getransporteerd. Pas dan sterft een plant. Ze zijn daarom geschikt om hardnekkige onkruiden te bestrijden als kweek en ridderzuring.
Voorbeelden:
Onkruiden worden wel met herbiciden, chemische bestrijdingsmiddelen, bestreden. Maar vanwege milieutechnische bezwaren en omdat de toelating van veel herbiciden ingetrokken is, vindt bestrijding steeds vaker mechanisch plaats met hulp van schoffel, schoffelmachines, onkruidbranders, borstelmachines of heet water.
Er zijn onkruiden, waarvan de zaden pas kiemen als ze aan licht worden blootgesteld al is het maar voor een zeer korte periode. Bij dergelijke zaden heeft het zin om in het donker te schoffelen of 's nachts de grond te bewerken.