Verscheidene soorten zaagwespen tasten cultuurplanten aan. De onopvallende volwassen dieren, die op vliegende mieren lijken, leggen hun eieren in de weefsels van de planten. De bastaardrupsen die uit deze eieren komen voeden zich met de bladeren en jonge vruchten.
De appelzaagwesp legt tijdens de bloei eitjes in het vruchtbeginsel. Uit deze eieren komen geelwitte rupsjes, die een oppervlakkige, kringvormige beschadiging maken op de jonge vruchten, waardoor deze later afvallen.
Inmiddels is de rups reeds vertrokken naar de volgende vrucht en vreet een brede gang naar het klokhuis. Op deze manier kan één rups wel drie of vier vruchten beschadigen. Alle aangetaste vruchten vallen af. De rups kruipt er uit en overwintert in de grond. Sommige zaagwesprupsen leven 2 jaar in de grond.
Pluk in juni de eerste aangetaste vruchten, voeder ze aan de kippen of werp ze op de composthoop. Schoffel regelmatig om de poppen die zich op de grond bevinden om te ontpoppen, uit te drogen. Laat de kippen onder de bomen scharrelen. Trek de natuurlijke vijanden aan: mezen, rietgorzen en spreeuwen.
Spuit met een biologisch middel op basis van natuurlijk pyrethrum.
Sommige jaren duiken bastaardrupsen op die de struiken van trosbessen volledig kaalvreten. Vooral de larven van de bessenbladwesp zijn te duchten. De meeste schade brengen ze evenwel toe een kruisbessen. Vanaf april legt deze wesp witte eieren op de nerven aan de onderkant van de bladeren. De blauwgroene, zwartgestippelde bastaardrupsen zijn bij het uitkomen 1,5 tot 3 mm groot. Ze eten kleine gaatjes in de bladeren in het hart van de struik. Daardoor merk je ze pas later op. Maar wanneer de snelgroeiende larven zich verspreiden over de hele plant, vreten ze hem in korte tijd helemaal kaal. Er volgen later nog twee zomergeneraties, maar die berokkenen weinig schade. Soms gebeurt het dat er een derde generatie in september de struik helemaal kaalvreet. Het insect overwintert als pop in de bodem. Naast de blauwe bastaardrups is er ook de zeldzamer gele bastaardrups van de kleine bessenbladwesp, Pristiphora pallipes (of Pristiphora rufipes).
Bij lichte aantasting volstaat een krachtige waterstraal om de bastaardrups van de plant te spuiten. Of je kunt de struik schudden en de larven opvangen op een stuk papier. Helpt dit niet, dan kun je ze ook bestrijden met basalt- of lavameel.
Tijdens de bloei van de bomen zijn de eieren van deze wesp te zien als bruine stipjes op de kelkblaadjes. De bastaardrupsen die hieruit tevoorschijn komen boren zich in de jonge vruchten en vreten zich een gang naar de nog zachte pitten. In deze gangen laten ze zwarte uitwerpselen achter. Na enige tijd verlaat de larve deze vrucht en tast een naburige vrucht aan. De aangetaste vruchten vallen af, waardoor grote oogstderving kan optreden.
Bij voorkeur in de winter spuiten met vruchtboomcarbolineum.