Het is niet meer dan normaal, dat je in uw moestuin wel een beetje zult moeten werken. Maar dat wordt ruimschoots vergoed door de gezonde en smakelijke beloning achteraf.
Om u van een goede opbrengst te verzekeren (en 't is toch daarvoor dat je het doet?), is het van groot belang dat je uw tuin en uw planten een goede verzorging geeft. Een verwaarloosde moestuin is immers niet productief, niet decoratief, stimuleert plagen, ziekten en onkruid maar je komt er ook mee in schande bij uw geburen.
Een goede hygiëne is essentieel voor een gezonde groei, vooral bij jonge of zwakke planten, die sneller worden aangetast door ziekten en plagen. Het is zeer belangrijk om uw groentetuin vrij van infectie- haarden te houden.
Gebruik daarom bij het zaaien of stekken van planten altijd schone steriele bakken en grond. De beste tijd om potten en bakken te ontsmetten, is vlak voor het gebruik; wanneer u ze meteen na gebruik reinigt en ze dan weg zet, kunnen ze besmet raken met schimmelsporen of insecteneitjes, vooral als je ze ergens buiten moet laten staan. Gebruik een verdunde oplossing van een ontsmettend middel om uw potten en bakken met een harde borstel te reinigen en spoel ze daarna goed af.
Knolvoet en aaltjes verdwijnen niet tijdens het composteren. Gooi na de oogst aangetaste plantenresten in de vuilnisbak of verbrand ze. Gezonde plantenresten kan je onderspitten of op de composthoop gooien voordat ze worden aangetast.
De winter is de ideale tijd om uw kas te reinigen: gebruik een desinfecterend middel om overwinterende eitjes en schimmelsporen te doden. Vergeet ook de plantensteunen niet te ontsmetten, vooral tonkinstokken, die zijn hol en durven wel eens splijten, daardoor ontstaan er scheuren en holtes die prima overwinteringmogelijkheden bieden aan schimmels en insecteneitjes. Bespuit ze met een ontsmettingsmiddel of doop ze erin. Bij plastiek steunen komen deze problemen niet voor.
Bekijk uw planten dagelijks: plagen en ziekten zijn eenvoudiger te bestrijden in een beginstadium. Direct ingrijpen is het beste: als het bijvoorbeeld om luis of schildluis gaat. Planten die tekenen van problemen vertonen kan je maar beter meteen afzonderlijk zetten. Als je uw planten koopt, zet dan de nieuwe planten ook een tijdje apart.
Wanneer je tuinbonen in de herfst zaait of de planten gaat toppen houdt je de zwarte bonenluis onder controle. 's Avonds kan je slakken makkelijker 'vangen'.
Biologische tuiniers gebruiken (bijna) nooit chemicaliën. Maar vertrouwen voor de bestrijding (en vooral voor het voorkomen) van ziekten en plagen op een goed beheer van de tuin en natuurlijke vijanden. Door een milieu te scheppen waarin deze problemen zich zelden voordoen.
Synthetische chemicaliën kunnen dan al een directer resultaat opleveren, maar ze veroorzaken ook meestal sterfte onder nuttige insecten, zijn over het algemeen niet goed voor het milieu, en je groenten hebben ook niet dezelfde smaak. Elke methode zal wel zijn eigen voor- en nadelen hebben, maar ik behaal met organische middelen toch heel goede resultaten.
Middel | ter bestrijding van |
---|---|
Bordeauxse pap (koperhoudend) | Aardappelziekte en/of bladvlekkenziekte bij: bieten, spinazie en selder |
Derrispoeder (wortelextract) | Aardvlooien, bladluis, spint, lapsnuitkever |
Sluipwesp (encarsia formosa) | Witte vlieg (kan enkel in serre) |
Groene zeep | Bladluis, cicade, spint, witte vlieg, lapsnuitkever |
Nematoden | Slakken |
Pyrethrine (plantenextract) | Aardvlooien, bladluis, cicade, lapsnuitkever, spint, trips, witte vlieg |
Zwavel | Meeldauw |
Zaailingen die in een kas zijn ontkiemd worden meestal verspeend en buiten geplaatst als ze voldoende groot zijn geworden. Bij deze ingreep zien de plantjes veel af ten gevolge van verstoring van de wortels en de verandering in de omgeving. Jonge planten zullen zich normaal gezien vlug herstellen, maar oudere planten hebben wat meer tijd nodig. Verspeen op een bewolkte dag in vochtige grond, zorg voor beschutting tegen felle zon tot de planten zijn aangeslagen en geef de planten ruim voldoende water.
Door een tekort aan water kan het plantenweefsel verharden en de groei worden beïnvloed. Bij bloemkool bv. kan deze groeistagnatie ertoe leiden dat jonge planten vroegtijdig een klein, misvormd kropje vormen, terwijl andere planten dan doorschieten. Ook zeewier is heilzaam.
Breng plantensteunen aan voordat ze nodig zijn, zelfs al voor het zaaien en verspenen. Planten die hoog opgroeien (tomaten, spruiten, erwten, bonen, enz...) en geen steunstok kregen, raken sneller beschadigd en krijgen een terugval in groei. Kies een steun die past bij de plant waarvoor hij is bedoeld.
Gebruik fijnmazig kippengaas of dun rijshout voor doperwten. Voor pronkbonen daarentegen hoge palen of stokken.
Planten die niet "klimmen" maar toch hoog opgroeien, worden met tuintouw in een losse lus in de vorm van een acht vast gemaakt aan een stok die aan de windkant van de plant moet staan.
Om uw moestuin gemakkelijk te kunnen onderhouden, is het wijs, dat u de bedden niet breder maakt dan 120 cm. Op die manier kunt u gemakkelijk de plantjes onderhouden zonder de grond te betreden. U hoeft op die manier slechts 60 cm ver te reiken om overal bij te kunnen.
Hebt u een pijnlijke rug, dan kunt u nog altijd uw bedden in verhoogde bakken maken. Dat doet u gewoon door houten of bakstenen randen rond het bed te zetten tot op een hoogte die voor u gemakkelijk is.Vul deze bakken dan met goede tuingrond en compost, en je bent vertrokken.
Maak de paden breed genoeg, zo'n 75 à 90 cm breed, dan heb je voldoende ruimte om met allerlei materiaal of een kruiwagen langsheen de bedden te gaan.
Planten hebben regelmatig water nodig. Een eenvoudige manier om water te geven is: Op verschillende plaatsen tussen de bedden een emmer water te zetten, zo heb je steeds het water bij de hand en hoef je niet te lopen zeulen met gieters of tuinslangen. Daarenboven warmt de zon het water op. Geef dan water uit de emmer met een klein potje. Zo hebt u minder water nodig. Het is immers niet nodig de grond tussen de planten nat te maken, dat stimuleert alleen maar de groei van het onkruid.
Hark en schoffel regelmatig om de grond rul te houden. En omdat u zelf de grond niet betreed, zal hij dus ook nooit echt vast worden. Het is gemakkelijker werken in losse grond dan in een betonlaag en uw planten kunnen gemakkelijker groeien. Verwijder hierbij al het onkruid dat zou boven komen.
Uw gereedschap moet regelmatig geslepen worden. Met goed geslepen materiaal valt makkelijker te werken en dankzij het vlottere snijden, kunnen de planten gemakkelijker groeien.
Let op: het is veel gemakkelijker om het gereedschap na elk gebruik te slijpen dan wanneer men wacht tot het helemaal niet meer snijdt.
Hoe gaat u best te werk ?
Wacht vooraleer u begint te werken met een grasmachine of ander gemotoriseerd gereedschap, altijd tot het lemmet helemaal immobiel is. Draag altijd handschoenen. Wanneer u werkt met machines die aangedreven worden door benzine, laat u altijd eerst de motor afkoelen en trekt u de kabel van de bougie uit om te voorkomen dat het toestel op een ongepast moment aanslaat.