Ten gevolge van de aantasting door de Taphrina-schimmel vertonen de bladeren in het voorjaar zeer ernstige misvormingen. De misvormingen verkleuren eerst rood en daarna geelbruin. Aangetaste bladeren zijn bros. Later in het seizoen (juni) groeit de boom door de aantasting heen. De boom kan in de voorafgaande periode echter ernstig verzwakken, zeker als de ziekte gepaard gaat met een overvloedige vruchtzetting.
Hierdoor kan de vitaliteit van de boom jaar na jaar afnemen en kan de boom er steeds meer moeite mee krijgen om door de aantasting heen te groeien. De boom kan uiteindelijk een kwijnend bestaan gaan leiden en kan zelfs afsterven.
Perzik (Prunus persica), nectarine (Prunus persica var nucipersica) en soms ook de amandel (Prunus dulcis) zijn erg vatbaar voor deze schimmel. De schimmelsporen verspreiden zich met regen en wind naar takken, knopschubben en plooien in de schors waar ze overwinteren. Vanaf een temperatuur van 8-10° C is er in februari infectie mogelijk!
De krulziekte kan chemisch worden bestreden door middel van een bespuiting met bepaalde fungiciden. De bespuiting moet plaatsvinden op het moment dat de knoppen gaan schuiven (eind februari). Bij een hevige aantasting in het voorafgaande jaar moet de bespuiting vervolgens worden herhaald met een interval van ongeveer twee weken, tot omstreeks de bloeiperiode. Tijdens de bloei kan beter niet worden gespoten. Beginnen met spuiten als de ziekte al wordt waargenomen heeft weinig zin. Van de volgende fungiciden is bekend dat ze werkzaam zijn tegen de krulziekte: ferbam, thiram, ziram, dithianon, chloorthalonil, dodine en middelen op basis van koper (zoals koperoxychloride en Bordeauxse pap). Het is de werkzame stof die hier wordt genoemd; deze stoffen kunnen onder diverse handelsnamen op de markt zijn.
Er dient steeds te worden nagegaan of de genoemde middelen volgens de lokale wetgeving zijn toegelaten voor dit gebruik.