De loganbes Rubus loganobaccus is een winterharde, vruchtdragende, overblijvende plant uit de rozenfamilie (Rosaceae) en vermoedelijk een kruising tussen de Amerikaanse braam en de framboos. Deze plant verscheen voor het eerst in Californië aan het eind van de 19de eeuw. Enkele jaren later werd de plant ook in Europa geintroduceerd.
De loganbes is een krachtige, klimmende, overblijvende plant en komt in groeiwijze overeen met de braam. Langwerpige, dof bordeaux-rood gekleurde vruchten als frambozen komen in juli en augustus op scheuten van het voorgaande jaar te voorschijn. De doornige stengels klimmen gemiddeld 2 meter hoog en reiken 2,50 meter ver. Ze hebben de steun van een draad of stokken nodig.
Er zijn ook doornloze variëteiten te koop, maar die leveren kleinere vruchten.
Loganbes is eenvoudig te vermeerderen door het afleggen van topscheuten in juli of augustus; maak ze in maart van het jaar daaropvolgend van de moederplant los en plant ze op hun plaats van bestemming.
Je kan de loganbes in elke gewone, goed gedraineerde grond bij voorkeur verrijkt met oude stalmest kweken. Het beste is enigszins zure of neutrale grond.
Plant tussen oktober en maart op een beschutte, zonnige of gedeeltelijk beschaduwde plaats. Bemest jaarlijks in maart met
12-10-18 korrelmest, en geef in droge perioden tussen juni en augustus volop water.
De loganbes moet wel langs draad worden geleid, zowel vrijstaand als tegen een muur. Maak daartoe stevige ijzerdraad vast aan sterke steunen en span de draden op 1 - 1,25 en 1, 50 meter hoogte boven de grond, en een dunnere draad op 2 meter hoogte om nieuwe scheuten daar tijdelijk aan vast te maken. Tegen een muur moeten de draden met krammen worden vastgezet. Plant met een onderlinge afstand van 2,50 à 3 meter en bind de scheuten aan de draad.
Na het planten moeten de stengels tot 30 cm boven de grond worden teruggesnoeid. Het eerste seizoen krijgt men nog geen vruchten maar moet je de scheuten aan de draden vast binden. Neem de volgende jaren de stengels die vruchten hebben gedragen na de oogst weg. Het verdient eveneens aanbeveling om de jonge scheuten die aan de basis van de plant ontstaan, weg te houden van de vruchtdragende stengels; bind ze daartoe bij elkaar en leid ze pas langs de draden wanneer de oude stengels zijn weggesneden.
Onmiddellijk na de oogst moeten de oude stengels tot op enkele centimeters boven de grond worden weggesnoeid. Op die manier komt er meer plaats vrij voor de nieuwe scheuten, die zich in de zomer ontwikkeld hebben en die nog doorgroeien tot in de herfst.
Larven van de frambozenkever Byturus tomentosus doorboren de rijpe vruchten en maken ze oneetbaar. Wortelknobbel Nectria cinnabarina doet zich aan de stengelvoet voor als knobbels ter grootte van een walnoot; soms komen ook kleinere knobbels hoger op de stengels voor. Grauwe schimmel Botrytis cinerea veroorzaakt rotten van de bessen, die donsachtig grijs worden.
De stengelvlekkenziekte begint met kleine, ronde, paarse vlekken op de stengels in mei en juni. Hun omvang neemt toe en het worden eironde, witte vlekken met paarse randen. Later splitsen de vlekken en vormen ondiepe putten of kleine gezwellen. De vruchtdragende stengels gaan er ruw en gebarsten uit zien. In sommige gevallen zullen de toppen van de stengels afsterven. Bladeren en vruchten worden soms misvormd.
Twijgsterfte ziet er eerst uit als grijze vlekken rond de basis van de bladeren; de vlekken worden zilverachtig en zijn bezaaid met zwarte, als een speldepunt grote vruchtlichaampjes. De knoppen van de aangetaste stengelknoppen sterven af en ook de later volgende scheuten. Roest Aceria essigi produceert donkerrode vlekken op de bovenkant van de bladeren; blaasjes aan de onderkant bevatten sporen, die eerst oranjegeel zijn en later zwart worden. Heksenbezem Taphrina betulina doet bij de aangetaste planten talrijke kleine, korte, dunne scheuten met misvormde bladeren ontstaan. Er worden geen vruchten gevormd en aangetaste planten sterven uiteindelijk af.
Loganbessen worden in heel veel vruchtbereidingen gebruikt, dikwijs samen met framboos en braam. Maar ook met andere vruchten.
Loganbessen kunt ge net als de meeste bessen, ook gewoon rauw uit het vuistje eten. Of je gebruikt ze in :
Dankzij hun hoog gehalte aan anti-oxidanten is de loganbes een dankbaar middel bij het voorkomen van cardiovasculaire ziektes, verschillende chronische ziekten en kankers.
Loganbessen bevaten veel koolhydraten, eiwitten en voedingsvezelsLoganbes. Maar ze zijn ook een bron van ijzer, magnesium en vitamine C.
Loganbes | |
---|---|
Een volle struik |
|
Taxonomische indeling | |
Rijk | Plantae (Planten) |
Stam | Embryophyta (Landplanten) |
Klasse | Spermatopsida (Zaadplanten) |
Clade | Angiospermae (Bedektzadigen) |
Clade | 'nieuwe' tweezaadlobbigen |
Clade | Fabiden |
Orde | Rosales |
Familie | Rosaceae (Rozenfamlie) |
geslacht | Rubus (Braam) |
|
55 Kcal 84,61 gr. water 13,02 gr. koolhydraten 1,52 gr. eiwit 7,70 gr. suikers 0,31 gr. vet 5,30 gr. vezels
Mineralen
26 mg. calcium, Ca 0,64 mg. ijzer, Fe 21 mg. magnesium, Mg 26 mg. fosfor, P 145 mg. kalium, K 0,34 mg. zink, Sn
Vitaminen
0,05 mg. vit. B1 (Thiamine) 0,03 mg. vit. B2 (Roboflavine) 0,06 mg. vit. B6 (pyrixodine) 26 µg. vit. B11 (Foliumzuur) 15,3 mg. vit. C (Ascorbinezuur)