De Japanse wijnbes Rubus phoenicolasius is een winterharde, bladverliezende, vruchtdragende, overblijvende plant uit het geslacht van de bramen (Rubus) en behorend tot de rozenfamilie (Rosaceae). Deze struik die tussen 1,5 en 2,5 meter hoog wordt en een omvang heeft van 2 à 3 meter is afkomstig van Cina, Korea en Japan.
De Japanse wijnbes is een gemakkelijke struik waarvan de groeiwijze overeen komt met die van de braam. Het is een struik met boogvormige, stekelige twijgen. De bladeren bestaan uit drie blaadjes die aan de onderzijde wit-viltig zijn. De vrij kleine, witte bloemen die tussen mei en eind juni verschijnen staan in rood behaarde pluimen waarin later de oranjerode vruchten komen.
Aan de stengels en de bladstelen zitten naast zeer veel roodbruine klierhaartjes ook stekels, die bij aanraking in de huid achter kunnen blijven.
De Japanse wijnbes groeit op elke goede kalkrijke tuingrond en verkiest een flinke dosis humus aan zijn voeten.
De Japanse wijnbes kan via zaad verder worden gekweekt, maar dat is nogal omslachtig en de ssort komt niet altijd raszuiver terug.
Je kan eenvoudiger vermeerderen door jonge stengels af te leggen. Buig hiertoe de tak naar de grond en zet het uiteinde vast met een haak in de grond, op die wijze dat de top boven de grond uitsteekt. In de lenta daarop kunt u de bewortelde stek uitplanten op zijn plaats van bestemming.
De plant maakt ook veel wortelopslag, die je gemakkelijk als wortelstek kunt gebruiken.
Leid de Japanse wijnbes langs draden, het is veel eenvoudiger in onderhoud en om te oogsten. Maak daartoe stevige ijzerdraad vast aan sterke steunen en span de draden op 1 - 1,25 en 1, 50 meter hoogte boven de grond, en een dunnere draad op 2 meter hoogte om nieuwe scheuten daar tijdelijk aan vast te maken. Tegen een muur moeten de draden met krammen worden vastgezet. Plant met een onderlinge afstand van 2,50 à 3 meter en bind de scheuten aan de draad.
Na het planten moeten de stengels tot 30 cm boven de grond worden teruggesnoeid. Het eerste seizoen krijgt men nog geen vruchten maar moet je de scheuten aan de draden vast binden. Neem de volgende jaren de stengels die vruchten hebben gedragen na de oogst weg. Het verdient eveneens aanbeveling om de jonge scheuten die aan de basis van de plant ontstaan, weg te houden van de vruchtdragende stengels; bind ze daartoe bij elkaar en leid ze pas langs de draden wanneer de oude stengels zijn weggesneden.
Onmiddellijk na de oogst moeten de oude stengels tot op enkele centimeters boven de grond worden weggesnoeid. Op die manier komt er meer plaats vrij voor de nieuwe scheuten, die zich in de zomer ontwikkeld hebben en die nog doorgroeien tot in de herfst.
Japanse wijnbes heeft weinig last van plagen of ziekten, maar kunnen soms toch worden aangetast door wortelknobbel Nectria cinnabarina, grauwe schimmel Botrytis cinerea, roest Aceria essigi of door een stengelziekte.
De japanse wijnbes wordt gewoonlijk in juli en augustus geoogst. Alleen de bessen worden gebruikt voor consumptie.
De bessen die een beetje op frambozen gelijken hebben een wat flauwe, frisse, zoetzure smaak, ze zijn donkerrood gekleurd en voelen wat kleverig aan. De donkerste zijn deze met de meeste smaak.
Wijnbessen zijn zo rauw te eten, maar worden mmestal gebruikt om in allerlei gerechte te verwerken. Je kan er confituur of gelei van maken (al dan niet gemeng met ander fruit).
De japanse wijnbes kan ingevroren worden om later te gebruiken in een bowl of vruchtencompote. Je kan ze ook enkele dagen bewaren in de groentenschuif van uw frigo.
Thee van de bladeren werkt bloedreinigend. Thee van de bloemen versterkt de afweer. Gekookte bessen versterken de stofwisseling en worden ingezet tegen ischias en reuma. Vlierbessensiroop is goed voor de keel bij een verkoudheid. Het helpt de koorts te onderdrukken bij griep.
Gekneusde bladeren bijeengebonden boven een deur of raam houden muggen op afstand. Kransen van vliertakken legt men over de hoofden van paarden om lastige vliegen op afstand te houden.
Japanse wijnbes | |
---|---|
zo ziet de stekelige stengel er van dichtbij uit |
|
Taxonomische indeling | |
Rijk | Plantae (Planten) |
Stam | Embryophyta (Landplanten) |
Klasse | Spermatopsida (Zaadplanten) |
Clade | Angiospermae (Bedektzadigen) |
Clade | 'nieuwe' tweezaadlobbigen |
Clade | Fabiden |
Orde | Rosales |
Familie | Rosaceae (Moerbeifamilie) |
Geslacht | Rubus (Braam) |
|