De pronkboon, boerentenen Phaseolus coccineus, ook wel Roomsche Boonkes genoemd, is een plantensoort uit de vlinderbloemenfamilie (Leguminosae).
De soort is een bijna vergeten groente. De pronkboon wijkt plantkundig sterk af van de andere Phaseolus-soorten. Zo blijven de kiemlobben van de pronkboon onder de grond en komt vrij veel kruisbestuiving voor.
De plant komt oorspronkelijk uit de berggebieden van Centraal-Amerika en Mexico en werd in de 17de eeuw naar Europa gebracht. Het vermoeden bestaat dat de pronkboon afstamt van de wilde soort Phaseolus formosus. Deze klimplant is in Nederland eenjarig en rechtswindend, doch er komt ook een "stamvariant" voor.
De bloem is trosvormig, en de bloei vindt plaats van juni tot eind september. De plant is weinig vatbaar voor ziekten en heeft weinig last van ruwe weersomstandigheden. Doordat de plant niet snel kapot waait wordt hij vanouds als windkering om snijbonen, augurken, en vroeger ook bij tabak gebruikt. Ook in de siertuin kan hij mooi staan, of wat dacht je om uw prieeltje onder de pronkbonen de bedekken.
Al snel leerde de mens de voedzame kenmerken van de soorten van het geslacht Phaseolus kennen en cultiveerde tal van varianten, zoals de bruine boon, de kievitsboon, de sperzieboon en de snijboon. De laatste twee worden tezamen met hun peul gegeten.
De klimmende pronkboon wordt aan bonenstaken geteeld. De staken zijn ongever 300 cm lang. Bonenstaken kunnen afkomstig zijn van de wilg, bamboe (tonkinstokken), maar ook takken van de hazelaar en andere houtige gewassen voldoen.
Meestal gaan ze drie jaar mee. Daarna is de onderkant verrot en zijn ze te kort geworden.
De wilgenstaken breken na drie jaar ook makkelijk. De staken kunnen in twee rijen als een hok gezet worden, zoals op de foto of met drie of vier aan elkaar gebonden.
De plantafstand is 30-50 cm in de rij en 120-140 cm tussen de rijen. De pronkboon wordt ter plaatse gezaaid vanaf 15 mei tot eind juni. Meestal worden één tot twee zaden per staak gelegd. Bedek de zaden met ongeveer 1cm aarde.
Bij meer zaden per staak treedt later veel bloemrui op, vooral bij warm en droog weer.
Ook kunnen de planten voorgetrokken worden en later buiten uitgeplant. Bij voortrekken worden eind april twee zaden in potten van 12 cm diameter gelegd. Na opkomst wordt eventueel één kiemplant weggeknepen. Half mei (na de IJsheiligen) wordt er uitgeplant.
Pronkbonen doen het ook fantastisch in de pot op het balkon of terras, u kunt ze namelijk gemakkelijk langs de spijlen van een balkonafrastering leiden of gebruiken als eetbaar windscherm op het terras.
De oogst begint eind juli en duurt tot eind augustus. Voor latere oogst moet half juni nog een keer gezaaid worden. Hiervan kan dan vanaf de derde week van augustus tot de eerste nachtvorst geoogst worden.
De peulen moeten elke week geplukt worden, omdat anders de peulen e oud worden en er geen nieuwe peulen meer gevormd worden.
Net als de andere boonsoorten heeft ook de pronkboon last van de zwarte bonenluis Aphis fabae. Aangezien luizen op hun beurt virusziekten overdragen, is het wel nuttig om ze meteen te bestrijden. Met een plantenspuit, gevuld met een mengsel van water, spiritus en groene zeep, bijvoorbeeld.
Meestal door de aanwezigheid van luizen kunnen pronkbonen aangetast worden door het mozaïekvirus, zwarte vaatziekte, scherpmozaïek, topsterfte, stippelstreep, vlekkenziekte (Colletotrichum lindemuthianum), roest Uromyces appendiculatus en vetvlekkenziekte Pseudomonas syringae pv. phaseolicola. Er zijn rassen die meer ziekteresistent zijn dan andere.
Vogels halen graag de pas gezaaide boontjes uit de grond. Het is dan ook een goede gewoonte om pas gezaaide bedden af te dekken met een fijnmazig vogelnet of een vliesdoek. Uiteraard zullen de vogels ook terug komen eens de peulen aan de plant beginnen te rijpen.
De pronkboon wordt evenals de snijboon gesneden gegeten. Het begin en het eind van de peul wordt niet gebruikt. De pronkboon heeft een meer uitgesproken smaak dan de snijboon.
Pronkbonen moeten jong gegeten worden, omdat zich anders op de rugnaad van de peul een draad gaat vormen. Vroeger werd bij het klaarmaken de draad van de peul getrokken. Er is ook een ras dat geen draad vormt. Van rijpe peulen kunnen alleen nog de zaden gegeten worden. De zaden kunnen zowel vers als gedroogd en daarna weer geweekt gegeten worden. In Nederland worden ze dan 'scheiers' genoemd.
Maar meestal wordt de pronboon geplant om te « pronken », als sierplant dus. Om een oude muur te bedekken of iets dergelijks. Veel van deze mensen die hem in hun tuin staan hebben, weten zelfs niet dat de boontjes eetbaar zijn.
Naast roodbloeiende rassen komen ook wit-, rood-wit-, en rosebloeiende rassen voor.
Witbloeiende klimmende rassen die in Nederland en België geteeld worden zijn:
Klimmende rassen met een specifieke sierwaarde zijn:
Een bekende stampronkboon is:
Een bijzondere pronkboon met zeer grote witte zaden is:
Enkele bekende landrassen zijn:
Pronkbonen hebben elegante bloemen die zo mooi zijn en zo heerlijk geuren dat dat alleen al en reden is om pronkbonen te zaaien, In jonge groei zijn de bonen heerlijk mals en groen. Gekookt zijn ze een delicatesse.
Maar het mooiste komt nog.
De bonen die je vergeet te plukken kun je pellen en dan komen onwaarschijnlijk mooie kleuren je tegemoet. Roze en blauw paarse spikkels. Of pik zwart van de pronkers met een oranje bloem.
Deze bonen laat je rijpen, in september drogen en de hele winter geniet je nog een keer van de schoonheid van je pronkers. Dat is 3 keer genieten van een plant.
Pronkboon | |
---|---|
Plukklare bonen |
|
Taxonomische indeling | |
Rijk | Plantea (Planten) |
Stam | Embryophyta (Landplanten) |
Klasse | Spermatopsida (Zaadplanten) |
Clade | Angiospermae (Bedektzadigen) |
Clade | 'nieuwe' Tweezaadlobbigen |
Clade | Fabiden |
Orde | Fabiales |
Familie | Leguminosae (Vlinderbloemenfamilie) |
Geslacht | Phaseolus (Boon) |
|
28 Kcal 3 gr. koolhydraten 3 gr. eiwit 0,30 gr. vet
Mineralen
40 mg. calcium, Ca 0,80 mg. ijzer, Fe
Vitaminen
0,07 mg. vit. B1 (Thiamine) 0,06 mg. vit. B2 (Riboflavine) 15 mg. vit. C (Ascorbinezuur)
Ingrediënten
Bereiding
Ingrediënten 4 pers.
Bereidingswijze